Hieronder het artikel uit DUIC:
Wie op de Bakkersbrug over de Oudegracht naar de Hema kijkt ziet rechts van de winkel een klein steegje. Een heel enkele keer is het afgesloten met een hek. Links is de blinde muur van de Hema en rechts zijn de achterkanten van de winkels aan de Bakkerstraat. Het steegje lijkt dood te lopen maar er is een doorgang naar rechts. Bij het eind bij de Bakkerstraat is een straatnaambord en in het plaveisel ligt een steen met de naam Jodenrijtje.
In begin van de veertiende eeuw lag hier een groot erf dat doorliep tot aan de Steenweg. Over het erf liep een weg waaraan kleine huisjes gebouwd werden. In de late middeleeuwen waren joden uitgesloten van het lidmaatschap van de gilden, waardoor zij hun brood moesten verdienen met handel. Zij concentreerden zich daarom vaak in het centrum van de steden vlakbij de markten. In Utrecht was toen rond de Bakkersbrug al een belangrijk economisch gebied ontstaan.
Het aantal joodse inwoners van Utrecht was niet zeer groot, het aantal huisjes in het Jodenrijtje schommelde rond de twintig. Bij de laatste uitbreiding van de Hema in 1976 zijn de laatste huisjes gesloopt, behalve Jodenrijtje 1 dat nu deel is van Bakkerstraat 10.
In 1444 werd het joden verboden in de stad te wonen, een verbod dat pas in 1788 werd opgeheven. In de zeventiende en achttiende eeuw hebben desondanks enkele joden voor kortere of langere tijd in de stad gewoond. Het verbod werd enkele malen hernieuwd na epidemieën waarvan de joden de schuld kregen.
In 1789 werd de Nederlands Israëlitische Gemeente Utrecht gesticht. Onder de eersten die zich in Utrecht vestigden was de familie Van Lier. In hun huis aan de Korte Nieuwstraat – het huidige Huize Molenaar – werden gebedsdiensten gehouden. Leden van de familie Van Lier bekleden belangrijke functies in de joodse gemeente en de stad. In 1792 waren er al 24 joodse families en werden de diensten verplaatst naar de voormalige Mennonietenkerk aan de Springweg. In 1808 kwam de Joodse begraafplaats aan de Zandweg. In 1849 werd de nieuwe synagoge geopend – gebouwd op de plaats van de oude. Deze werd op haar beurt in 1926 vervangen door nieuwbouw in art-decostijl ontworpen door Harry Elte.
In 1871 werd het Centraal Israëlitisch Weeshuis aan de Nieuwegracht geopend.
Het aantal joden in Utrecht is steeds klein gebleven, minder dan 1 procent van de totale bevolking. In 1938 kwamen enkele honderden joden als vluchteling erbij. In 1940 werden circa vierhonderd joden van vreemde nationaliteit, die in de kustprovincies woonden, naar Utrecht gestuurd. Het totaalaantal liep op tot ongeveer 1700. Al snel kwamen er maatregelen tegen joden, maar ook al snel kwam het verzet, waaronder het ‘Kindercomité’ dat meer dan driehonderd joodse kinderen het leven redde. In totaal werden ongeveer 1400 joden gedeporteerd, waarvan ruim 1200 nooit meer terug keerden.
Al in mei 1945 werd door overlevenden een dienst gehouden in de synagoge aan de Springweg. De grote synagogezaal in art-decostijl werd verkocht aan Stichting Zending en Opwekking. Deze stichting heeft de synagoge in oorspronkelijke staat gerestaureerd. De bijgebouwen zijn nog steeds in gebruik bij de (orthodoxe) joodse gemeente. In 1992 richtten de meer liberale joden de Liberaal Joodse Gemeente Utrecht op, die in 2004 de gerenoveerde synagoge in het voormalige weeshuis aan de Nieuwegracht in gebruik nam.
Op 29 oktober 2015 werd bij het Maliebaanstation (Spoorwegmuseum) het Joods Monument onthuld. In dit monument zijn de namen aangebracht van 1239 omgekomen joodse slachtoffers uit Utrecht.
Dit is een bijdrage van Gilde Utrecht. Voor DUIC schrijven rondleiders uit Utrecht over de geheimen van de stad.
Recente reacties